Improvisaties deel 17 – klavar
€ 12,95
Vier psalmbewerkingen
Psalm 65 (canon)
Psalm 84 (orgelkoraal)
Psalm 90 (voorspel en koraal)
Psalm 103 (meditativo en koraal)
Tijdens onderstaand YouTube-concert worden de vier psalmbewerkingen gespeeld door Marco den Toom en wordt er verteld over o.a. de ontstaansgeschiedenis:
20 pagina’s
‘Mijn improvisaties zijn niet geschikt om in noten te worden gevangen.’
Met woorden van soortgelijke strekking moest ik het in eerste instantie doen, toen ik in 2006 met Klaas Jan Mulder sprak over het reconstrueren en uitgeven van zijn improvisaties. Mulder: ‘Al dertig, veertig jaar lang krijg ik notaties toegestuurd, maar ik word er nooit zo blij van. Knap hoor! Maar het is of té precies opgeschreven – en daarmee onspeelbaar; of vanuit professioneel oogpunt een beetje onlogisch genoteerd; of de gekozen versie is teveel gelieerd aan een speelwijze die ik maar op één specifiek orgeltype toepas.’
Desondanks had Mulder geen enkele ambitie zijn improvisaties zelf uit te werken. ‘Maar ja, als de mensen het echt zo graag willen spelen zoals jij zegt, doe dan ook maar eens een notatiepoging. Maar ik beloof je niks…!’
En zo geschiedde. We spraken af een ‘soort van’ vereenvoudigde manier van noteren aan te houden, zoals ook Feike Asma dat destijds deed. Dus niet te veel overtolligheden en ‘friemels’ uitwerken: ‘Dat doet de speler vanzelf wel, als hij dat in zich heeft. Dat moet je hoe dan ook niet willen noteren.’ ‘Wát er op de opnames ook te horen is, maak het maattechnisch wel een beetje in orde, hè? Spontaan gebeuren er wel eens dingen die de rest van de wereld – wat mij betreft – niet per se op papier hoeft terug te kunnen vinden…’
Ook spraken we over inconsistenties, die zich spelenderwijs altijd voordoen, wanneer muzikale motieven of thema’s improvisatorisch worden behandeld. ‘Moet ik hier nog enige vorm van logica in aan zien te brengen?’, vroeg ik. ‘Want soms zijn de tegenbewegingen binnen één sequens, of zelfs binnen één maat, al totaal verschillend!’ Mulder: ‘Alsjeblieft, maak daar iets van wat een beetje logisch is. Widor zal het nooit worden, maar het moet wel lopen!’
Ondanks de beperkte ervaring die ik hierin tot dan toe had, ging ik ermee aan de slag. Al moest ik eerst maar eens beginnen met ‘één stukkie’. In mijn enthousiasme werden dat er gelijk zes…
Toen hij zich er – maanden later – eindelijk toe had gezet een en ander door te spelen, bleek alles naar volle tevredenheid! Nou ja, of ik bij Psalm 108 die vijfkwartsmaat nog wel even wilde herschrijven tot een vierkwartsmaat. ‘Maak d’r maar wat van, ik hoef het verder ook niet meer te zien.’ Dat grote vertrouwen kwam onverwachts! Maar laten we eerlijk zijn, als het erop aankwam wilde ‘ie hoogstwaarschijnlijk vooral niet te vaak meer geconfronteerd worden met ‘die eigen dingen’.
Het verlangen om deze serie een passend vervolg te geven, groeide. Maar spoedig na het verschijnen van het derde deel (2008) werd Mulder ernstig ziek. Tijdens zijn ziekbed werd in familiekring besloten, dat de serie voortgezet mocht worden, mits er door hen een oogje in het zeil zou worden gehouden.
Zodoende gingen we verder. Maar ja, mijn visie bleek niet altijd in één lijn met die van de andere betrokkenen. Ik had immers veel minder emotionele binding met de voorhanden kladjes en audio-opnamen dan zij dat hadden. Daarbij kwam dat ik vooral dacht vanuit muzikaal, compositorisch en speeltechnisch oogpunt. Die verschillende invalshoeken waren soms wel eens moeilijk verenigbaar. Zo bleek het steeds lastiger er samen – naar ieders tevredenheid – uit te komen.
Vanaf deel 16 moest dat anders. We wilden meer terug naar de uitgangspunten zoals die destijds met Mulder zelf waren besproken. En zo leek het het beste dat de eindverantwoordelijkheid meer naar mij werd toegeschoven. Weet ik het dan allemaal zo goed? Nee, natuurlijk niet. Zijn de door mij gemaakte keuzes onberispelijk? Nee, vrijwel de meeste niet. Toch moeten er soms rigoureuze beslissingen worden genomen. Beslissingen die voor een liefhebber soms onlogisch of onnodig zijn. Vakmatig gezien kan het dan echter voorkomen dat een andere, meer toegefelijke benadering aanvoelt als het begaan van een muzikale doodzonde…
Elke improvisatie, van wie dan ook, gaat spelenderwijs soms een richting uit die zijn oorsprong vindt in een zwak moment of zelfs in een vergissing. Corrigeer je dit – als vanzelfsprekend – bij een reconstructie naderhand, dan heeft dit vaak grote gevolgen voor het verdere verloop van het stuk. Dit alles zorgt er voor dat een perfecte een-op-een notatie van opname X of opname Y onwenselijk en vrijwel onmogelijk is.
Wat betreft de gespeelde kwintparallellen is de keuze gemaakt om deze mee te nemen in de notaties. Ze zijn onmiskenbaar typerend voor de zogenoemde Mulder-sound. Of hij zich in die keuze helemaal zou hebben kunnen vinden, valt te betwijfelen. In de spaarzame notaties die hij zelf maakte werden deze er immers wel steevast uitgeschreven. Toch vond ik dat er teveel ‘eigens’ verloren ging, als ik ook daar compositorisch mee aan de slag ging.
Veel inspiratie en speelgenoegen gewenst!
Marco den Toom,
Nijkerkerveen